Medewerkers aan dit nummer
j. bernlef (ps. van H.J. Marsman). Geb. 1937. Mederedacteur van Barbarber. Debuteerde in 1960 met de dichtbundel Kokkels en de verhalenbundel Stenen spoelen, waarvoor hij in 1959 de Reina-Prinsen-Geerligsprijs kreeg. Publiceerde voorts de dichtbundel Morene (1961). Zojuist werd hem een reisbeurs voor proza toegekend.
p. geyl. Geb. 1887. Was van 1936 tot 1958 hoogleraar in de algemene en vaderlandse geschiedenis van de nieuwe tijd te Utrecht. Publiceerde o.m.: Christofforo Suriano, resident van de serenissime republiek van Venetië in Den Haag, 1616-1623 (dissertatie, 1913), Geschiedenis van de Nederlandsche stam, I-III (1930-1937), Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving (1946), Tochten en toernooien (1950), Historicus in de tijd (1954) en Debates with historians (1955).
h.w.j.m. keuls. Zie het februari-nummer (blz. 160). De vorige maand werd hem de P.C. Hooftprijs toegekend voor zijn gehele oeuvre.
a. koolhaas. Geb. 1912. Toneelcriticus van Vrij Nederland. Publiceerde enkele bundels dierenverhalen, waarvan de eerste, Poging tot instincten andere dierenverhalen, in 1956 verscheen.
lizzy sara may. Begon haar loopbaan als balletdanseres en pantomimespeelster. Publiceerde o.m. de dichtbundels Blues voor voetstappen (1956), Weerzien op een plastic-huid (1957) en Zingend als een zinkend schip (1960), en de verhalenbundel Oom Soes heeft gehuild (1962).
willem van toorn. Geb. 1935. Chemisch analist, daarna onderwijzer. Publiceerde: De explosie (novelle, 1959), Terug in het dorp (gedichten, 1960) en De feesten zijn voorbij (novelle, 1960).
h.w. van tricht. Geb. 1897. Leraar Nederlandse taal- en letterkunde en geschiedenis van 1921 tot 1961, van 1940 tot 1961 rector van het Lorentz-lyceum te Eindhoven. Publiceerde o.m.: Frederik van Eeden, denker en strijder (dissertatie, 1934), Stereometrie van de Hollandse ziel (1946), P.C. Hooft (1951) en Louis Couperus. Een verkenning (1960).