De Gids. Jaargang 124(1961)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] Jaap Harten Zomer Waar doet het gegons in de bijenkorf je aan denken: een brombeer, kattegespin of een stad na het signaal voor luchtalarm? Zo vraag je me, terwijl je met je voeten in een emmer zit: twee bronzen stammetjes geleiden de tinteling van het water door je lichaam, dat nog aarzelt tussen de statische rust onder de zon en de alweer even voelbare hete adem van de nacht. - Is verzadiging wel bereikbaar of blijven wij altijd op onze wenkbrauwen lopen van de liefde? [pagina 230] [p. 230] Tijd een wagenmenner De jaren van licht zand honing en wilde bessen liggen achter ons. De tijd is een wagenmenner blauwbeschilderd toen rood en strijdlustig nu. Hij liet ons bange steden zien, de bloemen van verraad die iedere vijand toegeworpen worden, de tanks met brandgaten en 17-jarige soldaten mit Totenkopf. Wij speelden nog bij schuurtjes waar het rook naar urine en turf, wij ademden nog hooilucht toen de dood als een volleerd stedenverwoester man en muis in het vuur wierp. De dood? Er zijn zoveel diergedaanten waarin hij op ons toekomt zoveel maskers die hij onverwachts kan afrukken dat ik de wagenmenner vannacht een spaak tussen het wiel drijf om je langer in mijn armen te weten. [pagina 231] [p. 231] Blauwe zee / dor binnenland Dit jaar heeft een boze oogst, wie zag niet de zon met vuur en al in de aarde vallen? Geen gewas schoot op in de hese hitte: adem van een dronkaard die de lucht bedierf met geesten. Het land bleef als steengrond onvruchtbaar en het gras valer dan het kophaar van zwijnen. Wel in hun korven werkten de bijen de geslepen raten vullend met groene/homerische honing en de pottenbakker kleurde in zijn werkplaats schalen voor het geoxydeerde fruit - maar de bakker heeft meel te kort en offert in zijn oven takken aan de barse oogstgod van het jaar. [pagina 232] [p. 232] Tweespraak tussen Lesbia en Catullus (L.:) Wat draag jij onder je tunica? Spieren, huid, hoestende schouders en in je handen rollen met losbandige gedichten - mijn lichaam jouw taal - die ik je ingaf. Je voert ze door de straten als een masker op een stok, iedereen weet hoe en wat. Maar het nageslacht van Remus heeft meer zonen dan waarmee jij kunt wedijveren en iedere straat heeft een donkere hoek. (C.:) Op welke sandalen loop jij? Of beter gezegd: tippel jij? Je bent een kwalijk insekt dat mij heeft leeggezogen voor mijn tijd maar volgens het beproefde ritueel van liefde/haat mijn razernij liet leven en daarom noem ik je toch niet Quadrantaria: vrouw voor een stuiver te koop - al heb je dit wel verdiend. Vorige Volgende