De Gids. Jaargang 124
(1961)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |
Pièce héroïque
Ik heb die dame van ter zij bekeken,
er was niets aan:
geen goede eigenschappen, geen gebreken
en het neutrale kan ik niet verslaan.
Waar ik hier niets om op te schieten vond,
boog ik mij naar de bloeiende landschapsgrond
en plukte de eerste bloem de beste van het veld.
Ik bood haar die. Zij zeide: dank je, held!
| |
Gods mandoline
De nacht staat op de Turennestraat.
Een oude jonge dichter is opgestaan
en stilletjes naar het raam gegaan.
Waar is de avondster van straks en waar de maan?
Een wijze glimlach trekt over zijn gelaat,
hij denkt aan mooie boeken,
om er bebeelde illustraties in te zoeken?
Maar wat is dat alles tegenover dit Ene?
God laat de sterren van Zijn Mandolien
aan fluisterende dienstdoende nachtbloemen zien
en wil de dichter misschien
dat speeltuig wel even lenen!
| |
[pagina 126]
| |
Titel
Ik lig in bed
een titel niet te vergeten
en zeg hem op en zeg hem op.
Is het een titel met een poppekop
of een met een karakterkop?
Het is nog te vroeg dit precies te weten.
Vraag mij evengoed naar de identiteit
van alle soorten eeuwigheid!
| |
Nylons-partituur
Ik ben het niet eens ermee:
de muziek begint niet midden in een dij
en fluitbegeleiding hoort er niet onmisbaar bij.
Het is ook geen muziek van een één-twee
of van een één-twee-drie.
Maar wel van een vleselijk genie,
dat aan geen kinderen denkt en zuiver speelt
met wat de opperhuid fraaier verbeeldt
dan de Burgerlijke Stand ons ermee verveelt.
| |
Non-figurale vriendschap
Ik had een vriendin.
Zij was een nicht
van de eerste lingère
van een melomane koningin.
Waarom ik dit dicht?
Ik heb die vriendin niet meer
en toch is zij niet dood.
Is mij dat misschien egaal
en een leer?
Worden oude vriendinnen niet non-figuraal?
| |
[pagina 127]
| |
Cerisomanie
Zij nemen hun lichamen mee op reis
en hopen: de bomen zingen.
Zij voelen een smaak van paradijs
tussen hun tanden dringen.
De mannen worden cerisomaan,
hangen om de oren van de vrouwen
dubbele kersen en even gaan
ze achteruit, om dat beter te schouwen.
Worden wij nu daarom vergezeld?
bitsen blozend de schonen:
Er wordt hier te veel met de kersen verteld
en te weinig met onze konen!
| |
Trombones en frambozen
Er draalt een rood-witte schijn over het land.
Uit de onbezonde achterkant
van de heuvels trachten trompetten
de stemming om te zetten
naar al wat dapper is en groot
en niets heeft gemeen met de dood.
Koperen bloemen rijzen en dalen
door het proza van de verkeersvocalen,
maar tussen het koper en de lucht
trilt iets naast spel en gerucht:
een mens verpakt er de ernst van frambozen
en trombones in luxe dozen.
|
|