Parabolisch tijdsbesef
De mens wordt geboren en sterft. De generaties herhalen zich eindeloos, maar de enkele mens keert niet weer.
Er is een begin en een einde, maar het einde is geen begin. De herhaling is schijnbaar. Ook de Kosmos heeft een begin en een einde, werd geboren en zal sterven.
Het volgende is een wijziging van het voorgaande. Het gebeuren wordt tot geschiedenis. Ruimte en verleden strekken zich mateloos uit, slechts de toekomst blijft verborgen. De toekomst is niet berekenbaar want in de geschiedenis openbaart zich het verborgen beginsel. Het ongekende wordt zichtbaar, doorzichtig.
Het leven wordt tot avontuur. Het causale verband wordt door de kans bepaald. De goden wijken in de schemering. Kosmos en Eeuwigheid gaan voort te vergaan.
In zulk een eindeloos wijde wereld ervaren wij de benauwenis van ons bestaan. Soms.
Impulsie. Het voorval, lokkend of belagend, beweegt het leven van zwerver, jager, trekker en reiziger. Verrassing en schrik houden hen wakker.
Compulsie. Kalender, programma en plicht regelen het leven van boer, landman en dorpeling, de bezitters en bezetenen van grond. Een vroege lente en een late herfst vormen hun geluk.
Propulsie. Ontdekkingen, vindingen, nieuws voeren stedeling, denker en kunstenaar. Het waarheen vervult hen met hoop en met vrees.