Aan dit nummer werkten o.m. mede:
e.w. beth. Geb. 1908. Studeerde wis- en natuurkunde te Utrecht van 1926 tot 1933; wijsbegeerte te Leiden, Brussel, Utrecht en Amsterdam van 1933 tot 1935; rechtswetenschappen te Amsterdam van 1940 tot 1942. Was van 1935 tot 1945 leraar wis- en natuurkunde te Tiel, Winterswijk, Amersfoort, Amsterdam en elders. Sedert 1946 hoogleraar in de logica en haar geschiedenis en de filosofie der exacte wetenschappen aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Publiceerde: Rede en aanschouwing in de wiskunde (dissertatie, 1935), De wijsbegeerte der wiskunde van Parmenides tot Bolzano (1944), De strekking en het bestaansrecht der metaphysica (oratie, 1946), Natuurphilosophie (1948), Wijsbegeerte der wiskunde (1948), Les fondements logiques des mathématiques (1950, 19552), A. Tarski, Inleiding tot de logica (vertaling, 1953), L'existence en mathématiques. Conférences faites à la Sorbonne (1954) en The foundations of mathematics (1959).
marnix gijsen (ps. van prof. dr. J.A. Goris). Geb. 1899. Woont sinds 1939 in New York, waar hij directeur is van de Belgische Voorlichtingsdienst. Publiceerde onder meer de romans: Het boek van Joachim van Babylon (1947), Telemachus in het dorp (1948), De man van overmorgen (1949), Goed en kwaad (1950), Klaaglied om Agnes (1951), De vleespotten van Egypte (1952), De kat in den boom (1953), De lange nacht (1954), De oudste zoon (1955), Er gebeurt nooit iets (1956), Ter wille van Leentje (1957) en Lucinda en de lotoseter (1959).
benita isphording. Geb. 1937. Is werkzaam in de journalistiek. Debuut in de bloemlezing Brabantia nova (1954).
c.o. jellema. Geb. 1936. Bracht zijn jeugd door in Beilen en andere plaatsen in het noorden des lands, bezocht te Amersfoort het gymnasium, studeerde van 1954 tot 1958 theologie aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Studeert thans sinds voorjaar 1958 Duitse taal- en letterkunde te Utrecht. Debuut in dit nummer.
harry mulisch. Geb. 1927. Bezocht het Christelijk Lyceum te Haarlem. Publiceerde de romans Archibald Strohalm (1952), De diamant (1954), Het zwarte licht (1956) en Het stenen bruidsbed (1959); voorts onder meer de novellenbundels Chantage op het leven (1953), Het mirakel (1955) en De versierde mens (1957) en de drama's Tanchelijn (1960) en De knop (1960). Zijn in dit nummer opgenomen proza maakt deel uit van de bundel Voer voor psychologen, die in 1961 zal verschijnen.