Nieuwe boeken
De gang der gedachte. Negen voordrachten over de methodes in de natuur- en geneeskundige wetenschappen. [Met een voorwoord door O. Bottema]. Handelingen van het 36ste Nederlands Natuur- en Geneeskundig Congres, gehouden te Rotterdam op 31 maart, 1 en 2 april 1959. Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1960. XII, 128 blz.
Het Nederlands Natuur- en Geneeskundig Congres blijkt de opzet van zijn bijeenkomsten gewijzigd te hebben. In plaats van de vroeger gebruikelijke sectievergaderingen met plenaire zittingen aan het begin en het einde zijn in 1959 uitsluitend algemene bijeenkomsten gehouden, waarin onderwerpen werden behandeld die de aandacht van alle leden konden boeien. Men heeft daartoe een serie voordrachten over de methoden in de natuur- en geneeskundige wetenschappen laten houden, die nu gebundeld als Handelingen van het 36ste Natuur- en Geneeskundig Congres zijn uitgegeven. Acht Nederlandse geleerden berichten op een wijze die voor iedere belangstellende te volgen is, elk over hun eigen wetenschap; een negende geeft ten slotte een algemene karakteristiek.
De reeks wordt geopend met een voordracht van F. van der Blij over de methoden der wiskunde, zeker noch een natuur- noch een geneeskundige wetenschap, maar als hulpvak voor beide groepen steeds belangrijker, ja onmisbaarder en als zodanig hier op haar plaats. Vervolgens behandelt Chr. P. Raven de methode in de biologie, die hij gekenmerkt ziet door een drieledige beschouwingswijze der werkelijkheid, causaal, historisch en finaal. H.W. Julius bespreekt de methoden der geneeskunde, die in fundamentele, executieve en situatieve ingedeeld blijken te kunnen worden. Over geneeskunde handelt nog een tweede bijdrage, namelijk van R. Brinkman, die zijn taak echter gans anders heeft opgevat. Hij beschouwt geneeskunde als een echte natuurwetenschap, dus de mens als een uiterst gecompliceerde machine, die toegankelijk is voor de fysisch-chemische methodiek; het betoog wordt toegelicht met drie voorbeelden uit de modernste ontwikkeling der wetenschap. Natuur- en scheikunde leveren stof voor twee eveneens totaal verschillende hoofdstukken, respectievelijk van C. Zwikker en H.J. den Hertog. De eerste bespreekt de moderne ontwikkeling der fysica en de vele problemen die daarbij rijzen; de tweede, die, zoals bij chemici vaak het geval is, een sterke historische belangstelling blijkt te bezitten, behandelt de stof aan de hand van een historisch overzicht, wat hem de gelegenheid geeft, vooral aandacht te wijden aan de relatie tussen de toegepaste methode en de persoonlijkheid van de onderzoeker. Ten slotte vermelden we nog een voordracht van T. Huizinga over de methoden der farmacie en een van R.W. van Bemmelen over die der geologie. De laatste schrijver tracht ook tot een algemene karakteristiek van de natuurwetenschappelijke (men is geneigd te zeggen: van de algemene wetenschappelijke) methode te komen, waardoor hij reeds de samenvattende beschouwing van J.F. Schouten over de methode in de verschillende wetenschappen voorbereidt.
De negen voordrachten te samen vormen een zeer belangrijke bijdrage tot het inzicht in wetenschappelijk denken, waarvan de lectuur aan alle wetenschapsbeoefenaren (niet alleen natuur- en geneeskundigen) warm kan worden aanbevolen.
Zoals vaker met gebundelde bijdragen van verschillende auteurs het geval is, heeft het ook hier kennelijk ontbroken aan een eindredacteur, die voor formele uniformiteit