De Gids. Jaargang 123(1960)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Herman van den Bergh Toen - Zes gieren heb ik gezien. - Ik twaalf en ik ben koning! Kom werpen we in de Tiber de lijken van al wat er niet gans is wel-geschapen de kindren met twee hoofden de kalvers op vijf poten de siamese tweeling en de hermafrodiet. En zo de bliksem mij op de open akker velt begraaf mij dan vervloekt maar roem mij sacrosanct. Eerst rennen we om de heuvel heen, romp naakt en zwepend elke vrouw. Opdat de Stad kan leven wordt geen schandaal geduld geen dood en geen geboorte buiten de norm. - De bordestrap Zij rekt zich ver, uit treden licht geheven: verlangt zij niet dat 'k langzaam ze beklim? Roerde ik haar leuning aan, zeker dat even goudstof van vergeten zweeft naar de kim. Een stap van mens is altijd een begin van zijn historie, steen voor steen geschreven. Vorige Volgende