Aan dit nummer werkten o.m. mede:
hans andreus (ps. van J.W. van der Zant). Geb. 1926. Debuteerde in 1951 met de bundel Muziek voor kijkdieren. Verzamelde zijn poëzie in twee delen Gedichten (1958; 1959).
piet calis. Geb. 1936. Studeert Nederlandse taal- en letterkunde aan de Utrechtse universiteit, en is te Eindhoven als leraar Nederlands werkzaam. Poëziecriticus van De Gooi- en Eemlander. Gedichten van zijn hand werden onder meer opgenomen in de bloemlezing Dichters van morgen.
j.l. heldring. (Zie het februari-nummer).
vincent mahieu (ps. van J.J.Th. Boon). Geb. 1911. Was o.a. onderwijzer, journalist, reclametekenaar, handelsagent en redacteur van het eenmanstijdschrift Gerilja. Richtte in 1956 het veertiendaags ‘onafhankelijk Indisch tijdschrift’ Tong Tong op. Publiceerde onder pseudoniem Tjalie Robinson twee bundels Piekerans van een straatslijper en onder pseudoniem Vincent Mahieu de verhalenbundel Tjies (1956).
h. riemens. Promoveerde 1935 te Amsterdam in de economische wetenschappen op het proefschrift Het amortisatie-syndicaat. Een studie over de staatsfinanciën onder Willem I. Publiceerde voorts Les Pays-Bas dans le monde (1939), The Netherlands. Story of a free people (1944), De financiële ontwikkeling van Nederland (1949), Perspectief voor Nederland. Structuur en vooruitzichten van de Nederlandse economie (1958).
corly verlooghen (ps. van Rudy R. Bedacht). Geb. 1932. Was van 1954 tot 1959 in Europa, studeerde Nederlandse taal- en letterkunde, en perswetenschap. Thans als journalist werkzaam in zijn geboorteland Suriname, waar hij onlangs debuteerde met de dichtbundel Kans op onweer.
theun de vries. Geb. 1907. Debuteerde in 1925 met de bundel Friesche sagen. Sindsdien verschenen van zijn hand tal van romans, dicht-, novellen- en essaybundels. Ter perse de roman Het motet voor de kardinaal.
leo vroman. Geb. 1915. Bioloog te New York (proefschrift Utrecht 1958: Surface contact and thromboplastin formation). Debuteerde met Gedichten (1946). Ter perse: De ontvachting en andere gedichten.