[Eerste deel]
Redactie
Een dubbel afscheid
Met ingang van 1960 hebben twee redacteuren afscheid genomen van De Gids zonder hun gewaardeerde medewerking te ontzeggen aan het maandblad. Prof. dr. E.J. Dijksterhuis ziet zich om redenen van gezondheid gedwongen tot heengaan; prof. dr. K. Wiersma door overstelptheid met bezigheden, die hem de kans benemen, zich aan het redactiewerk overeenkomstig zijn eigen opvatting van redacteursplicht te wijden.
Wie hun plaats gaan innemen, zal binnenkort worden medegedeeld, maar de redactie wil deze twee voortreffelijke mannen niet uit haar midden verliezen zonder hen openlijk te doen weten hoezeer zij, bij eerbiediging van de motieven, hun heengaan betreurt.
Genoeglijk door scherpte van geest, gelijk hij wel eens werd gekenschetst, wist Wiersma zijn adviezen vaak de pointe mee te geven van een epigram, als hij de redactie hielp bij onderhandeling of beoordeling. Moest hij tot zijn en onze spijt bijeenkomsten verzuimen, des te meer verlevendigde zijn aanwezigheid de vergaderingen die hij bezocht.
E.J. Dijksterhuis is precies vijfentwintig jaar redacteur van De Gids geweest, nu hij zich gedwongen ziet heen te gaan, nadat hij het secretariaat, dat hij zorgvuldig waarnam, reeds had moeten neerleggen.
Hij was veertig jaar oud, leraar te Tilburg, privaat-docent in de geschiedenis van de wiskunde te Leiden en woonachtig te Oisterwijk, toen hij in de winter van 1933 door prof. dr. H.T. Colenbrander werd aangezocht tot de redactie toe te treden. De bedoeling was wel allereerst, dat Dijksterhuis de exacte wetenschappen zou vertegenwoordigen, maar tevens werd verwacht, dat hij zijn aandacht zou wijden aan algemene onderwijsbelangen, want behalve met artikelen over natuurkunde en werktuigkunde, had hij aan De Gids reeds meegewerkt met een opstel over de leraren-opleiding. Bovendien zal Colenbrander geweten hebben, dat E.J. Dijksterhuis buitengewoon belezen en bijzonder muzikaal is.
Het is evenwel onwaarschijnlijk, dat de toenmalige secretaris van de redactie voorzag, welk een grote betekenis Dijksterhuis voor het tijdschrift zou krijgen. De scherpte van zijn inzicht, tegengewogen door de mildheid van zijn begrip; de uitgebreidheid van zijn belangstelling, gebonden door de nauwgezetheid van zijn waarneming; de veelomvattendheid van zijn geheugen, doorspeeld met de fijnheid van zijn smaak; de zakelijkheid van zijn uitdrukkingsvorm, beheerst door de zuiverheid