Aan dit nummer werkten o.m. mede:
w. debrock. Geb. 1911. Promoveerde in 1933 te Gent op het proefschrift Marcus Vipsanius Agrippa. Was van 1934 tot 1945 leraar klassieke talen aan de koninklijke athenea te Antwerpen en te Kortrijk. Sedert 1945 studieprefect van het koninklijk atheneum te Ronse. Lid van de Verbeteringsraad van het Middelbaar Onderwijs. Publiceerde: Geloof en rijksonderwijs (1953) en L'amirauté d'Ostende (1959). Van zijn hand verschenen voorts, behalve artikelen op politiek gebied en op dat van de Vlaamse maritieme geschiedenis, artikelen over onderwijsproblemen in Diogenes III, Socialistische Standpunten II en IV, en Persoon en Gemeenschap XI.
j. greshoff. (Zie het april-, het mei- en het augustus-nummer).
marnix gijsen. (Zie het mei-nummer; inmiddels verscheen De school van Fontainebleau en is ter perse Lucinda en de lotoseter).
michel van der plas (ps. van B.G.F. Brinkel). Geb. 1927. Redacteur van Elseviers Weekblad en Roeping. Publiceerde de dichtbundels: Dance for you (1947), I hear America singing (1948), Als ik koning was (1949), Going my way (1949), De schelp (1951), Ergenshuizen (1953), Een hemel op aarde (1955), De dag van morgen (1958) en Met een bloem in de mond (1959). Voorts de bloemlezingen: Twee emmertjes water halen (1952), Ongerijmde rijmen (1954) en Religieuze poëzie der Nederlanden (1955).
leo vroman. (Zie het februari-nummer).
hans warren. Geb. 1921. Dichter, ornitholoog, en criticus aan de Provinciale Zeeuwse Courant. Publiceerde de dichtbundels: Pastorale (1946), In memoriam dr. Jac. P. Thijsse (1947), Eiland in de stroom (1951), Vijf in je oog (1954), Leeuw lente (1954) en Saïd (1957), en voorts een ornithologisch boek: Nachtvogels (1948).