Aan dit nummer werkten o.m. mede:
gerard den brabander. (Zie het februari-nummer; de bundel Gespleten vuur is inmiddels verschenen).
j. greshoff. Geb. 1888. Sinds de uitgave van zijn Verzameld werk in vijf delen (1948-1950) verschenen van zijn hand de volgende prozabundels: Mijn vriend Coster (1949), Marnix Gijsen (1955; met René Goris), Volière (1956), Bric à brac (1957), Janee (1958), Menagerie (1958) en Pluis en niet pluis; de zes en zeven kruisjes (1958). Voor verdere gegevens zie het april-nummer (aforismen) en het mei-nummer (gedichten).
catharina kortebos. Geb. 1916. Na het gymnasium te hebben afgelopen studeerde zij cello aan het Conservatorium te Amsterdam. Was o.a. lerares aan de Volksmuziekschool aldaar. Aan muzikale werkzaamheden kwam door huwelijk en moederschap voorlopig, door debuut als dichteres voorgoed een einde. Publiceerde Teken van leven (1958).
th.g. sinnige. Geb. 1920. Studeerde klassieke letteren te Nijmegen tot 1947, met onderbreking in de oorlogsjaren 1942-1945. Gaf daarna vier jaar les aan het Montessori-lyceum te De Bilt, en is sinds 1951 verbonden aan het lyceum voor meisjes ‘O.L. Vrouw ter Eem’ te Amersfoort als docent voor klassieke talen en oude geschiedenis. Vertalingen van zijn hand uit Unamuno's El Cristo de Velázquez verschenen in Dietsche Warande en Belfort van maart 1959.