Nieuwe boeken
F.S. de Vrieze, Ph. D., Fact and fiction in the autobiographical works of Selma Lagerlöf. - Royal Van Gorcum Ltd., G.A. Hak en dr. H.J. Prakke, Assen, 1958. XII, 380 blz.
Het proefschrift van onze landgenote mej. dr. De Vrieze vormt een belangrijke bijdrage tot de litteratuur over Selma Lagerlöf. Hier worden onderzocht de werken Mårbacka (I), De herinneringen van een kind (Mårbacka II) en Dagboek van de veertienjarige Selma Lagerlöf (Mårbacka III; onlangs in het Nederlands vertaald). Het zijn herinneringsboeken, door Selma Lagerlöf op oudere leeftijd geschreven, in Zweden verschenen in 1922, 1930 en 1932.
Dr. De Vrieze behandelt eerst het ontstaan van ieder werk, daarna de inhoud; zelfbiografisch materiaal in andere werken wordt behandeld in verband met de Mårbacka-boeken. Onderzocht is, wat als overeenstemmend met de werkelijkheid en wat als fantasie moet worden beschouwd. Dr. De Vrieze constateert, dat de plaatsen aan de werkelijkheid beantwoorden, de tijd meestal ook; in mindere mate de persoonsschildering. Selma Lagerlöf was echter geneigd, haar stof interessant te maken en week hierdoor soms af van de werkelijkheid: voorvallen werden gefantaseerd of door een ander beleefd, de motieven der personen werden veranderd.
Dr. De Vrieze constateert een ‘transcendent reality’, die boven de kleine feiten uitgaat: in Mårbacka I en II wilde Selma Lagerlöf een beeld geven van het leven in Värmland in de 19de eeuw, in Mårbacka III zichzelf als jong meisje in de puberteit schilderen. Details werden geofferd of veranderd ten bate van de leidende gedachte. Inderdaad is, vooral in Mårbacka I, Selma Lagerlöfs geboortehuis de eigenlijke hoofdpersoon, terwijl zijzelf op de achtergrond treedt. Hier en elders trekt dr. De Vrieze parallellen met de autobiografieën van andere schrijvers: Andersen, Goethe, Marcel Proust.
Ook week Selma Lagerlöf van de werkelijkheid af, omdat zij haar familieleden wilde sparen: daarom is het gezinsleven geïdealiseerd, evenals bij voorbeeld haar vader, haar oudste zuster. Hiermee hangt samen haar neiging om harmonie te scheppen, waaraan zij soms het dramatische offerde. De goede afloop van vele van haar boeken berust niet op gebrek aan levensinzicht, maar op haar esthetische (meer nog dan ethische) behoefte.
Uit dit alles blijkt, dat deze werken minder betrouwbaar zijn in autobiografisch opzicht dan men tot dusver geloofde, hetgeen in Zweden een zekere ontsteltenis heeft teweeggebracht.
Het proefschrift wint nog aan betekenis, doordat dr. De Vrieze gebruik kon maken van nieuwe gegevens en door haar ontdekte manuscripten, en omdat hier voor het eerst zijn gepubliceerd het onvoltooide vervolg op de roman Het huis van Liljecrona en enige korte verhalen. Door dit alles is het boek een belangrijk en waardevol werk, terwijl ook de aard van Selma Lagerlöfs scheppend talent ons duidelijker wordt door de voortreffelijke analyse hiervan.
S. Ferwerda