Aan dit nummer werkten o.m. mede:
hans andreus (ps. van J.W. van der Zant). Geb. 1926. Schreef de dichtbundels: Muziek voor kijkdieren (1951), De ronde kant van de aarde (1952), Italië (1952), De taal der dieren (1953), Schilderkunst (1954), Het explosieve uur (1955), Variaties op een afscheid (1956), Tweespraak (met Simon Vinkenoog, 1956), Misschien (1956), De sonnetten van de kleine waanzin (1957), Het land van horen en zien (1957) en Gedichten (1958).
gerard den brabander (ps. van J.G. Jofriet). Geb. 1900. Publiceerde, na zijn debuut Vaart (1932), talrijke dichtbundels, waarvan de voornaamste zijn De holle man (1945) en De steenen minnaar (1946). In 1950 verscheen een uitgebreide keuze uit zijn poëzie onder de titel Curve. Ter perse: Gespleten vuur.
s. dresden. Geb. 1914. Sinds 1947 hoogleraar in Franse letterkunde te Leiden. Publiceerde o.m.: L'artiste et l'absolu; Paul Valéry et Marcel Proust (1941, diss.), Existentiephilosophie en literatuurbeschouwing (1946), Bezonken avonturen (1949), Montaigne, de spelende wijsgeer (1952), Het probleem der literaire werkelijkheid (1954), De structuur van de biografie (1956), Marionettenspel met de dood; over het wezen van de detective-story (1957, met S. Vestdijk).
cees nooteboom. Geb. 1933. Debuteerde met de roman Philip en de anderen (1955). Publiceerde voorts de dichtbundel De doden zoeken een huis (1956) en de roman De verliefde gevangene (1958). Ter perse: Koude gedichten en De zwanen van de Theems (drama).
mr. h. schadee. Geb. 1910. Studeerde te Genève, daarna te Leiden rechten. Sinds 1936 dispacheur en sinds 1942 rechter-plaatsvervanger te Rotterdam. Publikaties over zeerecht.
theun de vries. Geb. 1907. Romanschrijver, novellist, essayist en dichter. Voornaamste romans: Rembrandt (1931); Wiarda, de kroniek van een geslacht: I. Stiefmoeder Aarde (1936), II. Het rad der fortuin (1938) - hierbij aansluitend een drietal novellen die verenigd werden in Noorderlicht (1958); De vuurdoop (1848): I. Een spook waart door Europa (1948), II. Nieuwe rivieren (1949), III. Hagel in het graan (1954); Fuga van de tijd: I. Anna Casparii of het heimwee (1951), II. Pan onder de mensen (1954), III. Bruiloftslied voor Swaantje (1956).
leo vroman. Geb. 1915. Studeerde biologie te Utrecht, vluchtte in 1940 naar Engeland, voortzetting biologische studies te Batavia, krijgsgevangenschap, sinds 1945 in Amerika, aldaar eerst als illustrator werkzaam, daarna als bioloog (dierfysioloog). Promoveerde in 1958 te Utrecht op het proefschrift Surface contact and thromboplastin formation. Publiceerde de dichtbundels Gedichten (1946), Gedichten, vroegere en latere (1949; Van der Hoogt-prijs 1950), Poems in English (1953), Inleiding tot een leegte (1955), Uit slaapwandelen (1957), en de prozaboeken Tineke (1948), De adem van Mars (1956) en Snippers van Leo Vroman (1958).