De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 347] [p. 347] Hans Andreus Uiterste rand Groot zich houdend of dood - van dood tot dood zwerft de angst. De lucht is leizwart, keihard en mijn tweelingzon ziet rood. Mijn liefde is een getal, dat ik altijd wel schrijven zal met bloed en met mijn gemis en wat er van God over is. Vrouw die dan in mij gelooft, ik ben van mijn licht beroofd. Hoe moet ik terug naar het begin, als het grote licht mij verdooft? Ik hang aan de uiterste rand van de spiegel aan de wand. Vrouw, heb mij lief en wees goed, wanneer ik je vallend ontmoet. Vorige Volgende