De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 267] [p. 267] Chr. J. van Geel Kerkhof op een winternacht Hier, het gezicht naar ons gekeerd, rusten de doden. Hun veld is klein - zij liggen gescheiden door de grond, gestapeld op elkaar. Een wilde wind waait waar ik sta en over de graven en door de dode bomen. Ze zijn afzonderlijk als pijlen uit de grond genomen, de populieren, al het rechte hout, dat mij van de eindelijk gescheidenen in hun klein veld om uit te rusten weghoudt. Wintermiddag De engelen knopen licht aan elkaar, de regenboog stijgt uit het dorre hout, een vuur brandt in een wak boven de duinen. Overal valt licht - tot witte hagel opspringt van de met droge bladeren bedekte grond, geschrokken vleugelloze insecten, engelen - hun donzen huid smelt blank, doorzichtig om een wit skelet - zo straks nog bezig in het licht, gescheiden nu, snel weggerold, gekropen onder het gekruld bruin blad. Vorige Volgende