De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 200] [p. 200] J. Greshoff Nachtwake Te zijn is goed mits ongerijmd alléén Zó dat ik mijn aanwezigheid vergeet En schaduwloos verloren lig, een steen Waar god niet en geen mens de naam van weet, Want toen voor 't laatst het laatste woord weerklonk En door geen levend wezen is vernomen Werd al wat op de wereld roerde en blonk Verlost uit 't toeval van zijn chromosomen. Verkondigt dit geboorte of ondergang Wordt de onherroepelijke doem voltrokken, Of wachten leegten op sirenenzang Om doden uit hun warme dood te lokken? In doffe delfstof gekristalliseerd Blijf ik dat harde kernstuk van de nacht Totdat de slijper in zijn stijl volleerd Mij fonklen doet met een vulgaire pracht. Vorige Volgende