De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] J. Greshoff Het lied van de wereld Aldus, geliefde van de laatste dag, Begon die samenspraak tussen de dingen En mij waarbij de taal verzwegen wordt. Eerst was er een bleek licht zonder gezag Waar nieuwe kleuren, aarzelend, vervingen De regenboog verfomfaaid en verdord En toen tenslotte niemand meer kon spreken Omdat het zegbare was uitgezegd Zweeg zelfs de stem van het hardnekkig bloed. De scheidingslijnen zag ik openbreken De tegenstellingen werden beslecht Het kwade is goed nu en de lafheid moed, 't Bazalt wordt opgelost in trage stromen 't Heelal is vloeibaar en verijlt tot glans Die zich vergeefs in het luchtledig spiegelt. Zou er nog ooit een lichte zefier komen, Zou er nog ooit beweging zijn van dans Waarop 't verlangen van de mensen wiegelt? Wat zich aan mij voltrekt herhaalt zich niet: Dit, wereld, is het einde van ons lied. Vorige Volgende