De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Gerrit Kouwenaar Altijd Altijd die schaduw ook als de zon pal op mijn hart staat ik noem het niet de binnenkant van de zonnesteek noch het doorrookte portret dat ik zit steen en ontzet, glimlachend wachtend de scheur in de ruimte ik spreek geen eind geen toekomst minder dan ooit is het verbaalse pad dat ik wandel voorbarig gemerkt kiezels noch brood ik noem het niet maar altijd die schaduw mij schaduwend uit elke windstreek hoe hoog ook het licht waar ook verblindend het lichaam moet mij bijstaan met zijn eetbare oppervlakte zijn vingertoppen stekend door het kwik naar de kieuwen de kamer der ademzwakte de witte de zwarte en verder de andere mens op de rand van zijn huid - Vorige Volgende