De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 254] [p. 254] Herman van den Bergh De glazen 'k Herinner me onze tafel in de winter met nieuw wasdoek bekleed dat glansde om ons te verbazen 'k Herinner mij het glas van vader het enige met rode wijn gevuld en al de andere glazen waarin een zó klaar licht fonkelde dat onze lippen er nooit in doopten zonder een lichte trilling. Steeds als ik door de steden ga door glimmende straten die denken doen aan messen voor de jacht en met de ontstoken lantarens als stukken voor een lange partij schaak drink ik het helder water van verleden en lachende zie 'k vele glazen vol met rode wijn - rijk ga ik aan een rijk voorbijzijn dat ik zomin vrees als 't betwiste heden omdat ik één ben van die van de toekomst die denken kunnen aan een glans die als nieuw wasdoek hen verbaast zonder de minste trilling; omdat thans een uit pijn gesprongen licht thans een verjongde jeugd die elk moment in brandende glorie zet van gister me heeft ontheven en van morgen - een vuur dat niet geschapen schijnt - omdat ik weet dat ik geworden ben mijn vader en mijn eigen kind in ieder punt van komende eeuwigheid. Vorige Volgende