Aan dit nummer werkten o.m. mede:
r.f. beerling. Geb. 1905. Sedert 1946 hoogleraar in de wijsbergeerte aan de universiteit van Indonesië te Djakarta. Publiceerde o.m.: Moderne Doodsproblematiek (diss. 1945); Onsocratische Gesprekken (1949); Uren met Sjestow (1950).
herman van den bergh. Geb. 1897. Doctor italiaanse taal en letterkunde. Privaatdocent italiaanse cultuurgeschiedenis te Amsterdam. Eindredacteur Winkler Prins Encyclopedie. In 1954 verschenen zijn Verzamelde Gedichten, in 1956 Het litteken van Odysseus, in 1957 Kansen op een wrak.
elisabeth eybers. Geb. 1915. Behaalde in 1937 haar M.A. graad aan de universiteit van Witwatersrand. Woont te Johannesburg. Van haar zes bundels gedichten verscheen in 1957 een herdruk onder de titel Versamelde Gedigte, aangevuld met ongebundeld werk. Een keuze uit haar werk, met eigen vertalingen, verscheen in 1948 onder de titel The Quiet Adventure.
a. marja (ps. van a.th. mooy). Geb. 1917. Was werkzaam in journalistiek en uitgeverij. Thans directeur van een reclasseringsbureau in Den Haag. Publiceerde o.m. een roman Snippers op de rivier (1941), enkele bundels essays, w.o. Binnendijks, Buitendijks (1949), bloemlezingen en een groot aantal dichtbundels. De meest recente: Man van dag en nacht (1956), Reislust (1957), Zich lekker voelen (1957).
cees nooteboom. Geb. 1933. Ontving een gymnasiale opleiding. Was o.m. werkzaam als copywriter. Debuteerde in 1955 met de roman Philip en de Anderen. In 1956 verscheen zijn dichtbundel De doden zoeken een huis.
theun de vries. Geb. 1907. Romanschrijver, novellist, essayist en dichter. Van zijn talloze romans werd Rembrandt (1931) bekroond met de Van der Hoogtprijs: Anna Caspari of het heimwee (1951) met de Vijverbergprijs. Zijn literaire essays werden o.m. gebundeld in Vox Humana (1941).