De Gids. Jaargang 120
(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |
Don Maquis (Verenigde Staten)
| |
[pagina 167]
| |
ja zegt ben hoe vaak
heb k dat gedacht bill
maar er is een troost
je haalt een hele sleep geld
uit die theaterboel
geld geld zegt bill wat drommel
is geld wat ik wil zijn is een
dichter en geen zakenman
die goedkope kul
die k lever ter wille van
de kassa maakt me ziek
zouteloze comedies en
tragedies druipend van sensatie
en melodramas k vraag me af
of die knaap gehoord heeft dat je
een fles besteld hebt frankie
de eenge compensatie is dat k soms
de kans eens krijg
wat poezie in te lassen
als niemand oplet
maar alle duivels dat is niet
wat ik wel zou willen
ik wil sonnetten schrijven en
verzen en stanza s als spencer
en dat had ik ook gekund
was k niet beland
in dat vervloekt toneelgedoe
zaken zaken zaken
beulen beulen beulen
t is geen leven voor een man
die een dichter had kunnen zijn
wel zegt frankie beaumont
maar hou er dan mee op
k kan niet zegt bill
zonder dat geld ik heb
een gezin te onderhouden in de
| |
[pagina 168]
| |
provincie wel zegt frankie
in elk geval schrijf je aardige
stukken bill elke zot kan dat
voor dat publiek in londen
zegt bill als hij maar genoeg
met moorden werkt wat zij willen
is vorstenpraat waar vorsten
nooit verstand genoeg voor hadden
en steken en wurgen
en dikzakken die vrijen
en clowns die elkaar af
rossen en spelletjes met woorden
en dubbelzinnigheden op
alles wat niet deugt o ik weet
wat jan de pet wil
en ik geef het ze
wel zegt ben jonson
grien nou niet in je glas
kop op als een man
en laat die zaak dan barsten
kan niet kan niet zegt bill
ik zit er te lang in k ben nou
zover dat k niet meer
anders schrijven kan
dan dat soort rommel
k zou me schamen een eerlijke
sonnettendichter aan te zien
k leef in een hel waarachtig
de baas geef me t een of ander oud vergaan
manuscript en zegt
bill hier heb je een plot
t is nu de derde van de maand
omstreeks de tiende wil k een goed
stuk zien waarmee we
kunnen gaan repteren
bezetting niet te groot
en ook niet al te veel van die
| |
[pagina 169]
| |
vervloekte poezie van jou
breng je gebrui
kelijke onzin maar
ze vreten die falstaff kul
van jou haal hem weer voor de dag
en geef ze een goed spook
of twee en denk er om we moeten
iets hebben waar dick burbage zijn
tanden in kan zetten vergeet ook niet
een toespraak in te lassen
die de koningin zal opvatten
als compliment aan haar en breng
dan ook een regeltje of zo
over de eerlijkheid der hofdienaars
t is altijd goeie soep
en t is een handige stunt
bill de grootste schurk een moor
een spanjaard of een jood te laten zijn
of iets van dat slag en zeg
ik wil ook weer een
komische welshman in je stuk
maar k hoef t niet te zeggen
bill verstaat zijn vak
alleen maar je gebruikelijke
onzin en mogelijk laat je een
kind of wat vermoorden een prins
of zoiets zij houden van
een tikje pathos bij al die
vuiligheid nu kun je beter even burbage
opzoeken en vragen wat hij wil
met zijn rol o zegt bill
en dan te denken dat
k mijn talent vergooi aan rommel
als dat o god wat ik wilde
was een dichter zijn
een sonnettencyclus schrijven
als een gentleman betaamt
| |
[pagina 170]
| |
wel zeg ik piet
bill s stukken worden hoog
aangeslagen vandaag de dag
is dat zo zegt piet
arme zot t zou hem een zorg
zijn wat de arme bill wou
was dichter zijn
(Vert. Jan Spierdijk)
|
|