De Gids. Jaargang 119(1956)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 456] [p. 456] Herman van den Bergh De wijzen Komen ditmaal de wijzen uit het dal laten zij mirre wierook goud vergeten, hun gesteriliseerde woord, hun weten rijk, hun calligrafieën zonder tal en liever brengen in levende kelken hun eigen bloed dat hen aan de aarde bindt met poppen en met broden voor het kind kelken van bloemen die nimmer verwelken en poppen lachend om der wereld noden en brood dat wit en rijp is als een borst: want 't kind is een van ons, een levend vorst, en wijsheid baat alleen niet voor de doden. Laten ze ook af van hoog en plechtig spreken en dènken slechts ik zal ik doe 'k beloof! ach honger is voor hun parolen doof hij roept om vastheid en verstaat geen teken. Als zò ditmaal de wijzen weder komen en 't kind als mens en mens als kind verstaan zullen wij zingen waar hun voeten gaan en zeggen, wie we ook mogen zijn, Hoc omen... Vorige Volgende