Cola Debrot
Bij de begrafenis van minister Kernkamp
Bilthoven, 21 juli 1956
Hoe heerlijk zou het zijn
hier nog een poos te blijven
tussen de dennen-rij'n
die met hun top beschrijven
bewegingen zo teer
in 's hemels hemelsblauw,
een schudden heen en weer
van 't hoofd in diepe rouw
om die is heengegaan,
een mens zoals hoogst-zelden
in 't politiek bestaan
er een zich nog zal melden
temidden der atoom-
uitbarsting die staag dreigt,
alsook het autonoom
verlangen dat niet zwijgt
en in het avonduur
zich uitspreekt zacht verzekerd
voor een oprecht bestuur,
verzekerd, al bezweek er
[pagina 440]
[p. 440]
een strijder recht en slecht
voor het nieuw reglement
- het zelfbeschikkingsrecht! -
in Neerland's Parlement,
ondanks de perfidie
der valse wroeterskliek,
pov're echolalie
der voze politiek...
Doch zwijgt, hier past een woord
alleen van warme hulde.
Het woord, dat stuit en stoort,
zal niemand willen dulden
nu dat de avond valt
en de gedachten hoorbaar
worden in dit groen dal,
maar aanstonds weer teloor gaan
tussen de dennen-rij'n
die met welriekend geuren
de late zonrood-schijn
der nagedacht'nis beuren...
Wij spoeden ons weer heen
naar het staatkundig drijven
en laten U alleen
waar men alleen moet blijven.
[pagina 441]
[p. 441]
Wij plaatsen hieronder de Inleiding van de Rector Magnificus van de Leidse Universiteit tot een bijeenkomst in de Pieterskerk, waarin het begin van het Leidse verzet op 26 november 1940 herdacht is, benevens de redevoeringen die daar door de hoogleraren van Groningen en Wiersma zijn uitgesproken.