zagen we er niets bijzonders in.
Salvaterry, een havenstad in de tropen.
Je hebt geen hoed, zei Strackey, toen we van boord gingen.
We moesten door de brandende hitte naar het kantoor van Strackey's agent. Strackey had overal agenten. Agenten voor boten, voor treinen, voor autobussen en voor muilezels. De treinen en de muilezels zouden er niet aan te pas komen, maar in ieder geval had ik geen hoed. Je bent hier in het Zuiden, zei Strackey.
In Zuid-Amerika, zei ik.
Ja, zei Strackey, het is waarachtig nog Zuid-Amerika ook.
Op weg dus naar een hoed. En op weg naar de agent, die vooral een autobusagent bleek te zijn. Een autobus zou ons tot midden in de Cordillera van de eerste Andes brengen, de Cordillera Maritima.
U zult op die tocht nog meermalen de zee zien, zei de agent.
Die hebben we anders al genoeg gezien, zei Strackey. Ik zei niets, maar ik vond, dat Strackey gelijk had. Van de zee hadden we genoeg gezien. Eeuwige zee, gelijkmatige zee, onverstoorbare zee, we hadden er de buik van vol. We hebben er de buik vol van, zei Strackey verduidelijkend tegen de agent. Te veel zee, te veel bier. We willen nu land zien en wijn drinken.
Ik vond dat van Strackey een uitmuntende opmerking en de agent zei: U gaat de eerste dag met een autobus tot Carcao. U rijdt ruim honderd kilometer langs de kust naar het zuiden voor u het binnenland inzwenkt, maar ik zal er voor zorgen, dat u allebei een plaatsje krijgt aan het linkerraam, aan de landzijde.
Zo erg is het ook weer niet, zei Strackey.
Ik moet ook nog een ander hotel voor u bespreken, zei de agent.
Waarom een ander hotel? vroeg Strackey.
Het hotel ligt vlak bij de haven, zei de agent. Ik heb het gekozen, omdat de kamers tamelijk koel zijn.
Hoezo koel? vroeg Strackey.
Door de wind uit zee, zei de agent. Hij zei het woord zee op de verontschuldigende manier, waarop een begrafenisondernemer over kisten spreekt.
Het is helemaal niet zo erg, zei Strackey.
We koesteren geen wrok tegen de zee, zei ik.
We vinden de zee alleen maar een beetje vervelend, zei Strackey.
Ik zal het hotel dus maar zo laten? vroeg de agent.
Welzeker, zei Strackey. Koel is koel.