De Gids. Jaargang 119(1956)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Jo Landheer Kringloop Smartelijk is mij nu de lieflijkheid Der teere knoppen, want dat dood gelaat Blijft mij voor oogen, slapend als een steen In eenzaam donker, waar geen wind het streelt. Eenzaam het warme kloppen van mijn hart. Het hart waaronder ik eens sliep is stil. Zacht streelt de lentewind mij langs 't gelaat. Lieflijk bloeit de aarde, maar die bloei doet pijn. Vorige Volgende