De Gids. Jaargang 119(1956)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Willem Brandt Aven Belawan Loodzware golven hangen rond de kust, het bliksemlicht van zon versmelt de loodsen, gloeiend en streng, de eenzame en doodse wachters der haven in de middagrust. Zonspitsen grel en giftiggeel doorsteken de ijzerwanden van 't emplacement. De kade is een laaiend brok cement, hijskranen bukken of zij zullen breken. Een roestig wrak trilt in het vagevuur van kokend water, wie zal nu nog landen. De zee, de horizonten, staan te branden als in het oordeel van ons laatste uur. Hier kwam ik aan en moet ik embarkeren. Komen en gaan, het is dezelfde pijn. Wie aankomt heeft zijn heimwee te verteren, wie gaat had hier nog jaren willen zijn. Ontmoeting in Indonesie Dit is het land van altijd afscheid nemen, men komt en gaat en vindt er nooit meer rust; een handdruk, soms heb ik u nog gekust, en men verliest elkander in de schemer: herinneringen tussen dag en nacht, en soms ergens, in Calcutta of Beyruth, een kleur van ogen, wimperslag, die doet herleven wat wij nimmermeer verwachtten. [pagina 119] [p. 119] Denk dus maar steeds: dit was de laatste maal; als handen die elkander even raken tussen een menigte, en beide spraken ineens dezelfde en verborgen taal. Dan gaat men weder aan elkaar voorbij, elkander vreemd en allen vreemdelingen. Wanneer mijn ogen eens uw ogen vingen was het alleen maar wat meer pijn er bij. Tropenwee De nacht komt met getuigen, schaduwen zwijgen niet; stemmen zoemen en buigen in palmen en bamboeriet. Onder de donkere huizen jammert het hondenpak. Ratten doorrazen de buizen, moessangs betasten het dak. Vleermuizen spoken over de smeulende voorgalerij, tussen het hijgende lover ritselt een slang voorbij. Tienduizend krekels gieren hun lusten en angsten uit. De nacht komt met vampieren, wit bloed druppelt over mijn huid. De nacht komt met getuigen, het hart is voor goed verweesd; het bloed dat de nachten zuigen roept het meest. Vorige Volgende