De Gids. Jaargang 118(1955)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 329] [p. 329] J.W. Schulte Nordholt Vrede des doods Vrede des doods, vrede heerst waar het grijs landschap onzekerheid zich uitstrekt, waar de mist, een nachtvogel, nestelt in 't haar van de schuchtere bomen, vrede heerst, maar leven is geloven in het paradijs, leven is opstaan, is de blinkende vleugels - wij zijn, zegt de psalm, immers weinig minder dan engelen - uitslaan en zich niets aantrekken van het stof der eeuwen en de gouden teugels van de mensenmaatschappij, is in een groots leven geloven, op reis gaan, voorgoed op reis en niet weerkeren in de vrede des doods. Verwachting Men moet het niet opgeven, men moet de moed niet opgeven, tussen de harde struiken van het duinlandschap, als de storm woedt roeren zich de doden van vroeger. Hun bloed klopt in hun keel, zij hebben de stenen kruiken, urnen waarin het verleden is verbrand, nog naast zich staan, uit het ondoorgrondelijk duister van de voortijd reikt dan hun hand tastend naar wat voorbij is, tot dat een wonder hen weer opwekt. En dat kan toch, een wonder vult de kruik weer met wijn en het hart dat onder de aarde slaapt weer met hemels ongeduld. Vorige Volgende