Verantwoording eenacterprijsvraag
Op de door De Gids uitgeschreven prijsvraag voor een oorspronkelijke nederlandse eenacter met een speelduur van een halfuur zijn zes en negentig inzendingen binnengekomen, waaronder een verrassend groot aantal uit Vlaanderen. Veertien inzendingen voldeden niet aan de gestelde voorwaarden en moesten aan de auteurs worden teruggezonden, zodat twee en tachtig eenacters voor beoordeling in aanmerking kwamen.
De jury, bestaande uit Elise Hoomans, Emmy van Lokhorst, Ed. Hoornik en Bert Voeten, (Johan de Meester kon als gevolg van een langdurig verblijf in het buitenland niet aan de werkzaamheden deelnemen), besloot met algemene stemmen het toneelspel in een bedrijf Twee zielen... één obool, ingezonden onder het motto ‘De mortuis nil nisi bene’, te bekronen met de Gids-prijs 1955, groot f 500. -. Bij opening van de naambrief bleek de auteur te zijn de heer G.A.M. Eickholt, Loevesteinlaan 953 te 's-Gravenhage. Men vindt zijn bekroonde spel hiervoor afgedrukt. De jury acht het een zeer speelbaar en met grote beheersing geschreven stuk, waarin de arabesken van een weldadige ironie het romantisch patroon op bizondere wijze verlevendigen.
Voorts besloot zij, eveneens met algemene stemmen, een eervolle vermelding toe te kennen aan de auteur van de eenacter in verzen Fort De Goede Hoop, ingezonden onder het motto ‘Hoop doet leven’. Dit spel bleek geschreven te zijn door de heer W.J. Jansen, Johan van Oldenbarneveltlaan 88 te 's-Gravenhage. Het zal in een van de volgende afleveringen van De Gids worden gepubliceerd.
Het peil van de ingezonden werken was over het algemeen weinig indrukwekkend. Een aantal kwam niet boven de sketch uit. Het merendeel was zeer orthodox van vorm; slechts enkele auteurs hadden een poging in de richting van het experimentele toneel gewaagd, daarbij helaas al te duidelijk steunend op actuele voorbeelden. Het stemt echter tot voldoening dat deze prijsvraag twee tot nu toe onbekende talenten aan het licht heeft gebracht, die, naar wij hopen, in staat zullen zijn in de toekomst nieuwe bijdragen aan de nederlandse toneelschrijfkunst te leveren.
Wij willen ten slotte onze grote erkentelijkheid betuigen jegens het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dat ons door het verlenen van een subsidie in staat heeft gesteld aan deze eenacterprijsvraag een belangrijke geldprijs te verbinden.