De Gids. Jaargang 118(1955)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 313] [p. 313] Bert Voeten Tien jaar later De doden liggen in de moerassige grond, de doden slapen in nauwe graven met monumenten erboven, stenen mannen en vrouwen die vanen en fakkels dragen. De zon op hun groene schouders schrijden zij in de vrijheid van lucht en aarde. Maar de duif van graniet wiekt niet op. Men gaat er op vaste dagen met bloemen en woorden heen. Men leest op marmeren tafels namen, jaartallen en de plaats waar zij werden vermoord. Op een vuilnisbelt, langs de kant van een veldweg, in een duinpan, in een kelder van de gestapo, tegen de deur van hun huis. Elders kan men de ovens bezichtigen en men wijst u hier werden duizend joden in lange kuilen gejaagd. [pagina 314] [p. 314] Op deze plek hebben zestig kinderen met hun kleine handen de barstende sterren van handgranaten gevangen. Oradour, Putten, Lidice - een smaak van as op de tong, met woorden niet te verdrijven. Wie zijn wij geworden na deze jaren die zwaarder wogen dan een heel leven? Wie zijn wij vandaag, gekamd en geschoren, in vrolijke voorjaarskleren, onze vrouwen strelend, spelend met onze kinderen - wat zijn wij? Dragers van gangbare woorden die wij destijds doorgaven als zuivere munt: kameraadschap, leven in vrijheid, vrede - maar vrede klinkt anders dan toen. De doden liggen in de moerassige grond, de doden slapen in nauwe graven met monumenten erboven, stenen mannen en vrouwen die vanen en fakkels dragen. De zon op hun groene schouders schrijden zij in de vrijheid van lucht en aarde. Maar de duif van graniet wiekt niet op. Vorige Volgende