De Gids. Jaargang 118(1955)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] J. Valentin Het onweer Op een ochtend van blauwgrijs verdriet scheen het rood uit de wereld verdwenen; de wind blies verstrooid van waarheen en de weerhanen draaiden van niet. De dag liep vol loodgrijze onlust, het licht viel in schilfers graniet, langs de kim schoten blikken van onrust en behuild keek het vuilbleek verschiet. In een broeinest van bruingrijze wolken hing een dreiging van wraakgierig broed, en snavels als hardgele dolken stolden traag in een schemer van bloed. Na een oertijd van ijsgrijze regen brak de lucht als een eierschaal stuk; een vogel van vuur stortte leeg en de oogbal vol panisch geluk. En de pijn deed de ruimte verkrimpen en van angst brandde rood de pupil en de zee look haar schuimwitte wimpers om de schipbreuk van al wat men wil. Maar, die morgen van grijsblauwe vrezen, is een rookpluim, vol duiven op til, uit de asgrijze urnen verrezen. Het weer was zielslicht, en windstil. Vorige Volgende