te zullen wrijven, dan zou hij het dichten vermoedelijk wel laten. Intussen, al die belangwekkende of pietluttige zaken waarmee de biograaf, de schrijver over...en de commentator van...komen aandragen kunnen wel degelijk van tijd tot tijd enig inzicht geven in het oeuvre van een bepaald schrijver. En zo is het uiterst significatief dat Willem Barnard, de dominee die Guillaume van der Graft in het dagelijks leven is, zijn eerste preek in het ‘randschap’ van Kerk en Kunst hield over de doop in de Jordaan.
Ik had aanvankelijk boven dit artikel willen zetten ‘Guillaume van der Graft, de dichter van de geboorte’. Ik meen n.l. dat het centrale thema van zijn gehele werk betrokken is op het definitief losraken uit de moederschoot. Ik heb het niet gedaan omdat in zekere zin ook Vogels en Vissen geboren worden. Maar hun geboorte is niet zo definitief. Er heeft geen overgangsrite plaats. In alle culturen heerst de mening dat het mensenkind eigenlijk nog niet geboren is wanneer het tussen de dijen van zijn moeder ligt te spartelen. Er moet nog het een en ander gebeuren om dit natuurwezen in de menselijke gemeenschap binnen te halen. De doop is dan ook waarachtig niet door de Christelijke kerk uitgevonden. Het water, herinnering aan het vruchtwater en anticipatie van het doodszweet, komt er al heel wat eerder aan te pas dan bij Johannes de Doper en de Apostelen. En de naamgeving, het woord dat het ding ‘baby’ onverwisselbaar maakt, is van de oertijd af een plechtige aangelegenheid geweest.
Woord en water zijn in de poëzie van van der Graft grondmotieven. Het woord ook al om de woordspeligheid van deze poëzie. Men heeft die van der Graft vaak verweten. En inderdaad zo nu en dan lijkt het om simpele taalgrapjes te gaan.
Het lijkt een simpel taalgrapje en toch, hier krijgt het vers een dubbelzinnigheid die ‘opgetuigde’ onmogelijk had kunnen geven, een dubbelzinnigheid die de plastische kracht vergroot. Natuurlijk, niet altijd is dit woordspel overtuigend. Maar wie in de conversatie heeft meegemaakt hoe Van der Graft uit zijn omgang met de taal inderdaad nieuwe waarheden weet op te delven, begrijpt dat deze woordspeligheid, ook waar