De Gids. Jaargang 117(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Jac. van Hattum Homo homini lupus Ik zag een wolf; ik heb een wolf gezien; zeg niet, dat wolven in dit land niet komen: er zijn er evenveel als dikke bomen en, waar ik werk, daar zijn er minstens tien. Sluip door - kruip door; hun kwijl bevlekt mijn kleed en voor dit lied ten einde is gezongen is het zangrigst deel allicht door een besprongen; ik heb een wolf gezien; dat ge dit weet. Roep Niet, dat ze allen zijn gegaan en, nu de schreden zijn verklonken, ik, van de oude zwijmel dronken, mijn liev'lingsboek weer op ga slaan, niet dit doet mij mezelf verstaan, maar dat ik weerom ben verzonken in Andersen en, als beschonken weer Gerda's martelgang moet gaan. Het bitt're omgaan in een tijd van liefde's hunk'ring naar de-n-ander; wie schuift de letters naast elkander en legt het machtswoord: Eeuwigheid? Vorige Volgende