De Gids. Jaargang 117(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Tweede deel] Bert Voeten Altijd Soms kan men wakker worden en zeggen: zie, wij zijn warm en onbekleed, onze handen zijn huisdieren, zij wandelen over een schouder, een borst, zij schuilen in okselnesten, in tedere huidplooien, zij stenograferen liefde en spreken bijna. Soms zijn de mensen een handbreed van het geluk af, dromend in een junivertrek. De zon laat goudkevers over hun handen lopen; de middag legt zijn oor aan hun borst en luistert naar het gepraat van hun hart, naar de muziekdoos van hun gedachten. En altijd komt de nacht met handenvol donker. Slaaploos keert men terug naar wat men even vergat, terug naar wat men altijd verwacht: een hand die vuist wordt, een vuist die neer kan komen, eensklaps, midden in ons bestaan. Vorige Volgende