De Gids. Jaargang 117(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Harriet Laurey Tussenspel Opkijkend van de dingen die ik doe, vind ik je ogen weelderig en warm; vind ik ze glanzen van een zoet alarm, dwars door de kamer komend naar mij toe. De trilling, die het gaande heeft gemaakt, hecht zich als mist aan mijn ontroerde huid. Er is een kleine sneeuwjacht tederheid overal in mijn wezen losgeraakt. Woordvlokken, dringend om te zeggen hoe ik bij je ben, dwarrelen uit elkaar Het ogenblik is radeloos van ruimte. Tot ik mijn handen naar je open doe en jij dit ontoereikende gebaar voltooit rondom het sprakeloos-verzuimde. Vorige Volgende