De Gids. Jaargang 116(1953)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Ed. Hoornik De vogels Er waren altijd vogels in je tuin. We keken hoe de dikke duif kwam baden en in de vijver daalde, steen voor steen. Aanvanklijk was je net als ik verlegen; de vogels hielpen ons er over heen, de vogels, ja, maar die toch niet alleen. Wat dan? Het kattekwaad dat we verzonnen, wanneer je vrouw op het gazon verscheen en van het puurst geluk je ogen glommen? Of 't samenzitten als de zon verdween, de vogels slechts bij tussenpozen zongen en niet meer tegelijk, maar één voor één? Vorige Volgende