De Gids. Jaargang 115(1952)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 372] [p. 372] W.J. van der Molen De vlinders De vlinders doen geen moeite om te leven; boven de pyramiden van het licht vliegen zij niet, zij fladderen slechts even, als vraagtekens, open vragen wellicht. over de huizen, over grijze sloten, gespeld in het haar van een boterbloem, schommelschuitjes die hangen aan hun poten, ankers geworpen in een zee van groen. Volmaakt onschuldig, met gebruinde wangen, tennissend op het gras, een rozenperk, kinderen soms, die vlinders willen vangen, vingers van meisjes boven borduurwerk. Zij zamelen honing, voor hen is dit leven haast vanzelfsprekend, slechts een huldeblijk aan de natuur waarin zij zijn gedreven als eendagsvlinders, buiten ons bereik. Vorige Volgende