spreekt voor wie er dezen dubbelen zin gevat heeft, uit de meest sceptische gezegden niet de bitterheid van het slechts schijnbaar cynische kwatrijn van den weinig bekenden 14e-eeuwsen dichter Bindo Bonichi:
Un modo c'e a viver fra le genti
Ed in ogni altro tu ti perdi i passi:
Cessa da'magri ed accostati a' grassi,
Odi e ascolta e di tutto consenti.⋆
Vooral bij de rijkste geesten heb ik vaak den indruk gekregen, dat de sceptische uitspraken, die hun zo gemakkelijk van de lippen vloeien, alleen maar de vrucht zijn van een bittere kennis van de geschiedenis en van het leven; er is niets vreemds in, dat men beide - kennis en bitterheid - in bijzondere diepte aantreft bij de intellectuele elite van een volk, waarvan de geschiedenis een aaneenschakeling van vaak wrede beproevingen is geweest; temeer, omdat die elite zich altijd te weer heeft willen stellen tegen het Italiaanse pathos, dat als een weelderig bloeiende giftplant in crisistijden van intellectueel en moreel verval, zoals het Fascisme, alles schijnt te zullen overwoekeren.
Er is tegenwoordig in Italië, zoals overal elders, ook een vorm van lafheid of liever van morele luiheid, die daarin bestaat, dat men met de pretentie, philosophisch te zijn, geneigd is aan te nemen, dat de wereld ‘naar den...’ gaat. Natuurlijk gaat de wereld steeds nieuwe vormen en nieuwe veranderingen tegemoet: veranderingen op economisch, op religieus, op technisch gebied; het zou helemaal niet verkeerd zijn, als men eens probeerde te voorzien, of bij voorbeeld de oeconomische toekomst communistisch van aard zal zijn of het beginsel van vrije concurrentie zal huldigen. De morele lafheid begint daar, waar men een van deze twee profetieën aanvaardt om zich iedere inspanning van den wil of het verstand te besparen; zij bestaat in de huichelachtige bewering, dat men aan een ‘historische noodzakelijkheid’ gehoorzaamt, om zo te kunnen ontsnappen aan de morele noodzaak, die ons geweten ons behoorde op te leggen.
Het is niet van belang, te weten, waar het met de wereld naar toe gaat, maar wel, waar het met ieder van ons naar toe gaat. In een tijd, die door een niet minder diepe crisis dan de onze geteisterd werd, sprak Mazzini tot de Italianen: ‘Gij zult U geen betere levensomstandigheden scheppen, als Gij Uzelf niet verbetert. Laat ieder van U steeds zijn plicht doen, als burger en als mens, en het zal Italië beter gaan.’
Ik ben overtuigd, dat het tot stand brengen van een internationale solidariteit de dringendste taak is die wij te vervullen hebben - want zelfs de