De Gids. Jaargang 114(1951)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] C. Buddingh' Het kokootje Zwervend langs verborgen wegen Bij het melkwit licht der maan, Kwam ik het kokootje tegen Met zijn wollen wiebuis aan. Het geklapper van zijn oren Hield de weerwolf uit zijn slaap, Maar ik vroeg hem onvervroren: Is je vader nog een aap? En je moeder nog een grote Grijsgebokte babiaan, En dool jij door zeven sloten Met je wollen wiebuis aan? Het kokootje boog gelaten Zijn met mos begroeide hoofd; Wie zich op de wind verlaten Worden door een kool gestoofd, Sprak hij droef, een traan wegpinkend Uit zijn ooghoek, rood en nat; Dan verdween hij, zachtjes hinkend, Langs een kersvers hazenpad. Vorige Volgende