De Gids. Jaargang 114
(1951)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Nes Tergast
| |
[pagina 42]
| |
Het kind staat in de banroep van vandaag.
Het is staat in het brandpunt van vandaag.
Het wordt heeft geen betekenis, noch vaag:
Het ligt te diep in zijn waarom gebed
En draagt geen blad of bloem of doorn vandaag.
Vandaag staat midden in zijn heterdaad,
En deze zenitht in zijn auto-ped
En in zijn blokkendoos en in zijn hobbelpaard
En in de dingen die hij vindt op straat...
In al die dingen die niet naar hem luistrend lijken
Maar hem verstaan, beter dan wie ter wereld ook,
Wier dialect buiten de grenzen valt van ons gehoor
Maar hij verstaat, ook zonder naar hen om te kijken,
Zolang hun lippen nog zijn huid bereiken.
Al heeft de toekomst nog geen stem voor hem,
Steeds nauwer trekt haar stem de ring om hem.
In witte wollen sokken komt de pijn:
Morgens vandaag is niet vandaags vandaag,
Morgen zal er wat minder vrijheid zijn,
Moet het wat netter eten dan vandaag,
‘Het kind wordt al te groot voor dit en dat’.
Er vallen stenen in de meren van zijn licht
En in de vijvers van zijn handen en zijn hart.
De nietteminne stenen hebben geen gewicht
Vóór het te laat is, hebben geen gezicht
Vóór het te laat is, en geen oh geen stem
(In al het toch lawaai dat stenen maken)
Voordat de meren en de vijvers zijn gedempt
En geen voetstap het kiezel meer doet kraken.
En als het eens kind omkijkt, mist
Het iets van al wat het voorgoed
Vergeten is, zoals het moet
Vergeten is, iets in de mist
Van toen het nog geborgen in het ding-zijn was,
Van toen het nog een dier onder de dieren was,
Van toen het wonder nog geen wonder was,
Van toen de Wet nog geen gewicht bezat,
Van toen de Zorg nog geen gezicht bezat,
Van toen de Regel nog geen stem bezat,
Behalve die van hem, van hem, van hem.
|
|