De Gids. Jaargang 113(1950)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Hendrik de Vries Preludium voor een levensroman De vader, een stil geleerde, Zijn drie zoons tot hoogvereerde Beschermer, meer dan tot vriend, Kon hun vroeg veel schoons verklaren: Wat zon, maan en sterren waren, En hoe seizoenen ontstonden; Verfoeide toch 't nietsontziend Geweld eener wereldorde, Door eigen wet ruw geschonden: 't Wreed lot van wat bloeide en dorde; Mistrouwde een doel, zóó gediend. De moeder, in 't voorgevoel Van haar naadrend najaar, morde. Vaak bits en koel, plots uitbundig, Ontrustte zij donkre neigingen Dier drie - door heur felle dreigingen Van vreemde gevaren kundig. Eer 't kind nog 't geheim vermoedde Dat in hem broedde als een schande: - Die macht, waardoor zijn verlangen, Van teerheid en schroom bevangen, Tot zoo sombre woede ontbrandde - Bedwelmden hem vage zangen. De nacht, sterrenklaar, en 't geurzwaar Geluk van Augustus, minde Hij diep; doch plots, als ontzinde, Door 't grimmig duister verward, Luisterde hij naar nauw speurbaar Gedruis uit kamers en gangen; Lag raadloos, bezweet, verstard Van afschuw, met razend hart, Of rukte zich om en om. [pagina 322] [p. 322] Hij voelde in de lucht een drom Vijandige spieders hangen. De Voortijd ging hem bezielen: Ontploffingen, lavastroomen, In vuur versiste rivieren. - Schimmen van de reuzendieren Werden zijn stille vertrouwden. Vleugelvingrige reptielen; Hun wendingen boven 't schuimen Der Jurazee. Steenkoolwouden Wuifden door zijn kinderdroomen: Stamvarens en stekelpluimen Van schubben- en zegelboomen. Hij mijmerde over de wonderen Der nevels, der verre zonnen, Der wezens, hun gaan en komen - Gewoon reeds door langbegonnen Begeerten zich af te zonderen, Gehoorzaam aan zwoele luimen. Hij peinsde over leed, mislukking. De schroeiïng zelf der verrukking Vervoerde hem tot verfoeiïng Der onweerstaanbre volgroeiïng Waarin der kindsheid bekoring, Hèm streelend en wulps, te loor ging. Driest, als de winde in de treurhaag, Heet, als een giftige geurvlaag, Doordrong droom van booze schoonheid Zijn sleur der daagse gewoonheid. Wellust, woestbruisende koortsdroom In 't rijk van angst en verandring! Dichtkunst: een woordstroom tot ban-kring. Haar leering: weelde-in-ontbering. De praalstijl der dans. Verwringing En siddring. Fantoombezwering. Stierhitsing en stierbedwinging. Vorige Volgende