ben bestudeerd geen steekhoudend oordeel over een land zou kunnen vormen. Op een reis als toeriste door Amerika blijft ze dan toch het levenswarme oordeel naar aanleiding van een impressie van belang achten, en terecht, te meer waar zij principieel zoveel mogelijk de hand lichtte met de ‘echte’ toeristiek die de reiziger voor het afdoen van gemeenplaatsige bezienswaardigheden tracht te ronselen. Ze heeft steeds gepoogd door het masker van de Amerikaanse reclameplaten-glimlach heen te kijken en steden, landschappen, situaties en mentaliteiten in hun echtheid te doorgronden. Ze heeft Amerika van Oost naar West doorgetrokken; ze heeft musea, universiteiten, nightclubs, Bowery's, Harlem's, Indiaanse dorpen, steden uit een gold rush ontstaan, de imposante en holle grandeur van Hollywood, de artistieke bohème gezien. En de aantekeningen van al die ervaringen voorziet ze van een commentaar die getuigt van een groot sociaal gevoel. Het is haar niet ontgaan welk een ten hemel schreiende armoede er heerst in het land van de dollar, hoe hard het leven daar is en hoever vele sociale voorzieningen er achterstaan bij de meeste landen van West-Europa. Wat haar kon ergeren was de neerbuigendheid van veel Amerikanen zelfs in progressieve milieu's op grond van het feit dat zij het toch maar waren die ons na de bevrijding ‘de quoi manger’ stuurden. Het schijnt dat er in Amerika ternauwernood nog enig respect en zeker geen minderwaardigheidsgevoelens meer bestaan ten opzichte van een Europese cultuur, die toch enkele eeuwen heeft kunnen imponeren en o.a. het
spreekwoordelijke Amerikaanse snobisme als reactie kon uitlokken. Uit zo'n reactie blijkt al een idealistische ingesteldheid en Simone de Beauvoir zegt het ook: de Amerikaanse mentaliteit is niet cynisch, maar idealistisch. Dat blijkt uit het credo dat geformuleerd ligt in de onafhankelijkheidsverklaring en uit de slogans waarmee men zich daar in een oorlog begeeft en mengt. Simone de Beauvoir meent dat het democratisch idealisme een levende tendens uitmaakt van de zo rijk geschakeerde Amerikaanse bevolking. Zij meent ook uit de aanwezigheid van die tendens het slechte geweten van de Amerikaanse blanken ten opzichte van de negers te moeten verklaren, en dat lijkt me volkomen juist. Gelijk Sartre het portret van de anti-semiet onvergelijkelijk afdoende tekende, zo portretteert Simone de Beauvoir hier in grote lijnen de blanke Amerikaan, die zijn slechte geweten ten opzichte van 13 millioen onderdrukten sust door hen als inferieur te beschouwen en daar het recht uit put hen te verachten. Dat dit deze nakomelingen van slavenhandelaars, hoe trouw hun ook de traditie van de arrogante en inhumane verachting doorgegeven is, steeds moeilijker valt, blijkt uit de toescherping van het z.g. negerprobleem. En hoe