Het zullen echter niet slechts de oude naam en het oude doel zijn, die behouden blijven; er zal naar worden gestreefd, ook die elementen uit de traditie van het tijdschrift die een blijvende waarde bezitten, in stand te houden: de ruimheid van de kring der belangstelling, de verzorgdheid der uitdrukkingswijze, de bezonkenheid van oordeel.
Daar zal nu echter ‘Ad Interim’, het tot dusver verrichte werk voortzettend, het zijne aan toevoegen: nauw contact met de letterkundigen van nu in Noord- en Zuid-Nederland; ontvankelijkheid voor hun werk, niet alleen voorzover dit zich op gebaande paden beweegt, maar ook waar het nieuwe wegen zoekt.
Dat het aanbreken van de nieuwe levensperiode van ‘De Gids’ met een verandering van het uiterlijk gepaard gaat, moge als symptoom van de bestaande wil tot vernieuwing worden beschouwd.
Moge het thans blijken, dat ‘De Gids’ nog op andere gronden dan ouderdom en eerbiedwaardig verleden een plaats in het geestelijk leven van ons land verdient.
De Redactie