[Bericht van de redactie]
Dit nummer is gewijd aan de herdenking van de afkondiging van de Grondwetswijziging van 1848 en aan den staatsman, die in het tot stand komen daarvan het grootste aandeel heeft gehad, Thorbecke.
In de eerste bijdrage, van de hand van zijn kleinzoon, wordt Thorbecke's menselijke persoonlijkheid belicht, waarna de schrijver ook nog de vraag aan de orde stelt, in hoeverre de in 1848 ingeslagen koers in ons staatsbestel gehandhaafd is gebleven.
In het tweede artikel betoogt Mr A.N. Molenaar, dat de denkbeelden, die in de grondwet van 1848 belichaamd zijn, bij Thorbecke reeds sedert 1839 geleidelijk zijn ontstaan en dat hij in zijn staatkundige opvattingen niet beinvloed is door de revolutionnaire gebeurtenissen, die in datzelfde jaar elders voorvielen.
Vervolgens behandelt Dr A.M. van der Giezen de wordingsgeschiedenis van het onderwijsartikel van de gewijzigde grondwet.
Het daarna volgend artikel, van de hand van Dr L.W.G. Scholten, heeft geen betrekking meer op de grondwetswijziging, maar op Thorbecke's beleid in zijn eerste regeringsperiode ten aanzien van de wet op het L.O. van 1806.
Zijn menselijke persoonlijkheid komt daarna weer aan de orde in een bijdrage van Mej. E. Verkade over zijn verhouding tot zijn groten tijdgenoot en geestverwant Potgieter en tot De Gids.
Het laatste artikel komt weer terug op de gebeurtenissen van 1848. Dr E. van Raalte toont hierin, hoe in dat jaar ondanks principiële bezwaren van Thorbecke de figuur van het Minister-Presidentschap haar intrede in ons Staatsrecht deed.
Redactie