De Gids. Jaargang 108
(1944-1945)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Vierde deel]Verschenen: October 1945 | |
Bij de herverschijningVerlost uit de benauwenis der bezettingsjaren herneemt het geestelijk leven in Nederland zijn vroegeten vrijen gang. De Gids staat gereed, de hem van ouds her toekomende plaats weer in te nemen en zich in dienst te stellen van de herleving, die ons volk ook op dit gebied tot stand zal moeten brengen. De omstandigheden, waaronder het tijdschrift zijn bestaan hervat, zijn zeer ernstig. Nog klinken de juichtonen, waarmee de bevrijding van ons land uit de Duitsche onderdrukking en die van de overzeesche gebiedsdeelen uit de Japansche dwingelandij begroet zijn, na, maar in steeds wijdere kringen dringt het besef door, dat de matelooze diepte van het leed, dat de oorlog over ons gebracht heeft, wel innige dankbaarheid voor het einde van den rampspoed, maar geen onbekommerde vreugde gedoogt. Het stoffelijk verarmde, geestelijk ontredderde volk wordt zich bewust, dat de lang tegemoet geziene herrijzenis een taak van ontzaglijke zwaarte zal beduiden, waaraan alle beschikbare krachten eendrachtig zullen moeten samenwerken. De Redactie zal zich gelukkig prijzen, indien zij door bevordering van de vrije gedachten wisseling, die de heropbouw van ons volksbestaan vereischt, haar bescheiden aandeel in de uitvoering van de gemeenschappelijke taak zal kunnen bijdragen. Staan reeds de drukkende moeilijkheden van de tijdsomstandigheden niet toe, dat de voldoening, waarmee zij haar werk hervat, uitgroeit tot de stemming van verheugenis, waarin zij deze herleving gehoopt had te zullen zien plaats vinden, te minder nog kan er voor haar van vreugde sprake zijn, nu zij getroffen is door het zwaarste verlies, dat haar kon overkomen: B.M. Telders is, na jarenlang vol geestkracht het bittere lot, dat de rechteloosheid der bezettingsjaren hem deed ondergaan, te hebben gedragen, kort voor het einde van zijn beproeving in gevangenschap bezweken. Het is hier niet de plaats er over te spreken, wat zijn heengaan voor zijn familie en zijn talrijke vrienden beduidt, noch ook uit te weiden over de onherstelbare schade, die ons geheele volksbestaan leed op den dag, waarop hij werd weggenomen. Hier moge slechts het werk in herinnering worden gebracht, dat hij, hoezeer ook door andere bezigheden, waaronder de allergewichtigste, overkropt, steeds met zooveel opgewekte toewijding voor De Gids verricht heeft, de onvergelijkelijke helderheid van | |
[pagina 2]
| |
inzicht en ruimheid van oordeel worden gememoreerd, waardoor hij steeds opnieuw wist te verrassen en te imponeeren en met dankbaarheid de weldadige invloed worden gedacht, die van zijn bijzondere persoonlijkheid uitstraalde. De Redactie neemt zich voor, zijn nagedachtenis steeds op deze wijze in eere te houden, dat zij zich bij haar werk zal laten leiden door de gedachte aan het oordeel, dat hij in de gegeven omstandigheden zou hebben geveldGa naar voetnoot1).
De herverschijning van De Gids beduidt uiteraard tevens een zekere wijziging in het te voeren redactiebeleid: in de bezettingsjaren was van den aanvang af de vrije behandeling van politieke en oeconomische problemen uitgesloten; eenigen tijd later moest ook de medewerking van letterkundige zijde vervallen. De Redactie was toen van meening, dat zij een vaderlandsch cultuurmonument als De Gids zoo lang in stand moest houden, als zij dat zonder inmenging van buiten af, dus in volkomen onafhankelijkheid van iederen vreemden invloed, doen kon. Dit kon alleen worden bereikt, maar bleek dan ook mogelijk te zijn, door het wetenschappelijk essay tot hoofdbestanddeel van den inhoud te maken; dank zij de medewerking van talrijke wetenschappelijke auteurs is het haar daardoor gelukt, de uitgave voort te zetten tot aan het tijdstip, waarop de verstoring van het binnenlandsch verkeer verdere verschijning onmogelijk maakte. Thans echter, nu alle aan het Nederlandsche geestesleven opgelegde kluisters zijn geslaakt, mag een uitbreiding van werkzaamheid tot het ruimere terrein, dat vroeger steeds bestreken werd, verwacht worden. De Redactie vertrouwt erop, dat de wetenschappelijke auteurs, die in de afgeloopen jaren den weg tot haar kolommen hebben gevonden of hervonden, het oude tijdschrift ook in de toekomst trouw zullen blijven, maar dat daarnaast ook voor de tijdelijk ter zijde gestelde rubrieken weer de vereischte medewerking zal blijken te bestaan.
Redactie. |
|