òf en wanneer die zelfstandigheid wordt aangetast of zóó ernstig bedreigd, dat actief verzet noodig is. Zóó is de zaak ook in België zelf, door Parlement en Pers, gesteld en zóó moeten wij, Nederlanders, haar gesteld wénschen. Wát België (of Nederland) in geval van een aanval op zijn buur ook moge ondernemen, het zal altijd moeten worden gezien als een actie tot zelf-handhaving en geenszins tot hulpverleening, hoe welkom de actie zelve overigens ook aan den ander moge zijn. Als er dan ook iets is in deze droeve tijden, dat reden tot voldoening geeft, dan is het wel de wetenschap, dat omtrent het parallel loopen van de levensbelangen der beide staten in de hoofdsteden en, in het algemeen, in beide landen zoo veel en zoo zuiver begrip heerscht, èn, daarnevens, het feit, dat beide staatshoofden, mede door hunne wederkeerige sympathie, de bij uitstek bevoegde leiders van een dergelijke dubbele zelfstandigheidspolitiek-in-overleg zijn gebleken.
Tegenover die heugelijke teekenen van wederkeerig begrip, willen wij dan ook niet àl te veel aandacht wijden aan de uitlatingen van het Antwerpsche kamerlid Joris, wiens redevoeringen in den laatsten tijd pijnlijke herinneringen wekken aan eene periode, waarin de verhouding tot onze zuiderburen lang niet zoo vriendschappelijk was als thans. Dat de heer Joris voor het lot van Antwerpen bezorgd is, wie zal het hem kwalijk nemen? Doch wanneer hij in zijne bezorgdheid voor eigensteedsche belangen zoover gaat, dat hij geen andere oplossing van de door hem geduchte moeilijkheden meer ziet, dan een Nederlandsch-Belgisch ‘con-dominium’ (gezamelijk uit te oefenen soevereiniteit) over de Wester-Schelde, welks huidig statuut hij als ‘een juridischgeographisch vazalschap’ van België zegt te beschouwen, dan spreekt hij een taal, die aan die van de Belgische annexionisten van 1918 meer verwant schijnt, dan voor een goede verstandhouding wenschelijk is.
Het grens-incident van Venlo, waarbij ons grondgebied op onweerlegbare wijze is geschonden, viel juist in een tijd, dat de publieke opinie op elke onverwachte gebeurtenis met grootere ongerustheid en verhoogden argwaan reageerde, doch stond vermoedelijk met de overige redenen onzer bezorgdheid niet in verband. Brutale moord en menschenroof eenerzijds zijn gepaard gegaan met ernstige beleidsfouten en verzuimen aan de andere