Bibliographie
Dr. J. Kalf, Bescherming van Kunstwerken tegen Oorlogsgevaar. - 's-Gravenhage, Algemeene Landsdrukkerij, 1938.
Wanneer men dit Rapport van dr. Kalf, wel waarschijnlijk het laatste dat hij in functie zal hebben samengesteld, doorleest, dan begrijpt men, dat het den samensteller moeite moet hebben gekost en men begrijpt, dat in 1938 eerst antwoord werd gegeven op een ministerieele vraag van.... 1929.
Dr. Kalf schrijft: ‘....ik ben (met de studie van het vraagstuk) aanstonds begonnen aan de hand van een tamelijk uitgebreide litteratuur, die bleek te bestaan. Mijn ijver heeft niet lang geduurd. Al die herinneringen aan wat er in den wereldoorlog vernield is vormden een trieste lectuur en hoe zou ik in ernst aan een nieuwen oorlog gelooven, zoolang de Regeering het Nederlandsche leger zoo weinig weerbaar liet als het was....’ Doch de tijden veranderen; een rappel schudde het geweten van den schr. wakker. Bovendien, veel in Europa liet maar al te duidelijk zien, dat men zich van den ‘er komt nooit meer oorlogstemming’ moest losmaken. Dus pakte dr. Kalf opnieuw het onderwerp aan en zoo verscheen - echter niet in den handel - de ‘Bescherming van Kunstwerken tegen Oorlogsgevaar,’ ingedeeld in: Inleiding, Ervaringen in het Buitenland, Mogelijkheden in Nederland en een aantal Bijlagen.
Van de ervaringen in het buitenland zijn de maatregelen tijdens den wereldoorlog in Noord-Italië genomen om hun perfectie bewonderenswaardig, terwijl de recente burgeroorlog in Spanje den schr. veel kon leeren over bescherming tegen de nieuwste aanvalsmethoden.
Leest men dit alles en dan het tweede hoofdstuk ‘de Mogelijkheden in Nederland’, dan moet men wel met den schrijver tot de conclusie komen: ook hier kan veel gedaan worden en kan in tijden van nood veel gered worden. Wat zal dat kosten, zal iedere Nederlander vragen. En, waarvandaan het geld, zal iedere ambtenaar mompelen.
Wij laten den schrijver het antwoord geven (p. 59): ‘Wanneer ik de ideëele waarde van de roerende schatten van geschiedenis, kunst en wetenschap geheel buiten beschouwing laat en het geval zuiver zakelijk bekijk, als door de oogen van den nuchtersten koopman, kom ik tot deze redeneering. Stel de waarde van onze verplaatsbare schatten op tweehonderd millioen, wat allicht niet te hoog getaxeerd is, neem aan, dat de helft daarvan geen gevaar loopt, of ook wel zonder bijzondere maatregelen gered zou kunnen worden, neem verder aan, dat de beveiligingsmaatregelen zelfs één millioen zouden kosten - welke beursman