kalmte beschouwen. Hoever zou Hitler willen gaan? Tot een oorlog? Blijkbaar durft hij dien voor de Sudetenduitschers niet (of nog niet) wagen, en dit geeft aan de Tsjechen een zekere kracht, die zij evenwel verstandig zullen doen niet te zeer te spannen. Vraagt men een Henleinist wat hij het liefst zou willen, dan zegt hij natuurlijk: ‘aansluiting bij Duitschland, maar wanneer dit niet mogelijk is, is onze minimum-eisch autonomie’. - ‘Wat verstaat u daaronder?’ - ‘Dat weten we nog niet nauwkeurig....’
A.s. Zondag zal te Karlsbad een congres der Sudetenduitsche partij gehouden worden, waar, naar men aanneemt, Henlein eindelijk met concrete eischen voor den dag zal komen. Intusschen meldt het Duitsche Nieuwsbureau uit Praag, dat de Duitsche evangelische predikanten zich uitdrukkelijk vóór Henlein hebben uitgesproken. Zij willen, wordt er bij gezegd, ‘hiermede opnieuw hun door bloed en geloof gegeven volkstrouwe houding’ tot uitdrukking brengen.
Frankrijk heeft weer eens een zooveelste nieuwe regeering, thans een regeering-Daladier, die bij uitsluiting van socialisten is samengesteld. Daladier heeft aan de Kamer machtiging gevraagd, tot 31 Juli bij decreten de noodzakelijke maatregelen tot financieel herstel te mogen nemen, en heeft die politiek met 576 tegen 5 stemmen gehomologeerd gezien. Pierre Etienne Flandin, oud ministerpresident, schrijft dienaangaande:
‘Blum heeft de onmogelijkheid betoogd dat de Fransche spaarders den staat belangrijke bedragen kunnen doen toevloeien.
Is het voor den staat werkelijk onmogelijk zich langs den normalen weg van een leening de milliarden te verschaffen welke voor de defensie noodig zijn? Of zijn er oorzaken, die de Fransche spaarders verhinderen deel te nemen aan een staatsleening? Dit stelt het vraagstuk aan de orde van het vertrouwen der spaarders in het bestuur van de openbare zaak.
Twee essentieele oorzaken, strekkende tot verzwakking van het economische leven des lands, blijven voortbestaan. De eerste is de wettelijke beperking van den arbeid krachtens de wet op de 40-urige werkweek en de werkweek van vijf dagen. De tweede is gelegen in het van officieele zijde onder de massa verspreide geloof, dat haar koopkracht kan worden vergroot door verhooging