De Gids. Jaargang 102(1938)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 310] [p. 310] Gedichten Afscheid De witte winter staat aan 't raam, De rozen zijn bevroren. De laatste zachtheid is gedaan; Wij hebben elkaar verloren. Ik luister naar dit eenzaam-zijn Van sneeuw en storm en twijfel. Het hart is in de wereld zoo klein, De wegen zijn wit van ijzel. De felle wind blaast over 't land, Over alles is winter gezonken. Weer zie ik die zwakke witte hand, Maar de stem is voorgoed verklonken. Ik zie terug wat is heengegaan, Met een pijn die niet is te noemen. Mijn adem bevriest op het ijzig raam. O blinde ramen vol bloemen.... [pagina 311] [p. 311] Winter O zomerbosch, vaarwel - Wilde aardbei en framboos, Het zon- en schaduwspel Op brem en witte roos. Vaarwel, klein bloeiend blad, Bedeesde winde-kroon Langs 't groen-beloken pad Met mos en duizendschoon. Een laan van eik en berk Stuwt hooger tak na tak; Wiegende boomenkerk Met waaiend-gouden dak. Herfst heeft u nu geschroeid. Een walm van vuur en dood Verschrompelt al wat bloeit In geel en stervend rood. De storm slaat neer, en gromt, En breekt de takken af. Diep ligt het bosch gekromd. De hemel is een graf. O winter-eenzaamheid Tusschen de stammen door, Paarse droefgeestigheid In nevelen teloor. [pagina 312] [p. 312] Ik luister naar 't gezang Van regenvlaag en wind. Het duister maakt mij bang Als een verloren kind. Nu zomer is voorbij En al wat licht is, ver, - Geef, avondhemel, mij Eén enkele groene ster.... Emmy van Lokhorst Vorige Volgende