[Vierde deel]
Stem uit de Redactie
Herman Robbers overleden.
- Weinigen hebben zoo levendig belang gesteld in het letterkundig leven van ons land als de overleden romanschrijver Robbers, die door zijn aanmoediging van elk talent menige schuchterheid tot zelfoverwinning bracht, terwijl hij door zijn aandrang op de degelijkheid van het werkstuk den stand van den Nederlandschen auteur als bekwaam vakman wenschte hoog te houden. Wat hem ontbrak aan spontane genialiteit, vergoedde hij door aandachtige werkdadigheid. Hij is meer de schepper geweest van het Hollandsche milieu dan van den Hollandschen romanheld: zijn menschen blijven onafscheidelijk van de omgeving, waarin hij hen plaatste. Toch levert de reeks van zijn achtereenvolgende verhalen een betrouwbare kroniek van het Hollandsche menschenleven gedurende zijn eigen levenstijd. Vooral wie het tijdperk, aan den wereldoorlog onmiddellijk voorafgegaan, waarlijk wil leeren kennen, zal bij de romankunst van Robbers deugdelijk materiaal vinden. Deze kunst is degelijk en eerlijk, ook waar het haar aan zielsverheffing schort. Tegenover de kritiek, die hem in de laatste jaren zijner letterkundige werkzaamheid niet gespaard bleef, wist Herman Robbers een edelmoedige houding te bewaren. Zelf eclecticus van nature, eischte hij geen grove bewondering, doch begreep, dat anderen op andere wijze dan hij het leven leefden en beleden. Men kon hem aanvallen zonder zijn vijand te worden. Van karakter zoo degelijk als zijn werk, gaf hij zonder vooroordeel zijn meening te kennen over zijn tijdgenooten, en hij voelde zich niet misplaatst in den tijd, waarin hij leefde. Het was hem een vreugde, de grooten te kunnen bewonderen, de kleinen te mogen