De Gids. Jaargang 100(1936)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Kleine gedichten Wending De gouden korenaren zijn verdwenen. Op de akkers is het rapengroen verschenen. Het nare najaar nadert dag aan dag. Het landschap krijgt de kleur van natte steenen. Afzijdig De lamp schijnt dichterlijk. Ik lees de avondkrant: Vier moorden en de pest in Britsch Somaliland. Minister Wang Tsjung Wei werd laffelijk neergeschoten. De sterren door het raam staan helder triomfant. Morgen Er ligt in mijnen tuin reeds rijp op haag en boomen. Men brengt de morgenkrant: Adoea ingenomen, na een verwoed gevecht met dolk en bajonet. Een spreeuw zit op mijn dak al fluitende te droomen. Onopvallend De pastor van het dorp moest van het bisdom preken tegen het rood gevaar en Godes toorn uitspreken, denzelfden Zondag binst 't Te Deum in de stad kreeg 't roode stadsbestuur Gods zegen van den Deken. [pagina 152] [p. 152] Zoekend Ik lees in 't Evangelie en kom tot geen besluit, ik lees de Montherlant, 'k verdiep mij weer in Freud, o leven soms doorgrond en dan weer onverklaarbaar, geen boek, geen sterveling kan er ooit over uit. A.W. Grauls Uit ‘Hoorn en Schalmei’ (bundel in voorbereiding) Vorige Volgende